Alternatieve feiten winnen publiek terrein. Dat is zo in de politiek maar ik zal aannemelijk maken dat alternatieve feiten allang onderdeel zijn van de Nederlandse wetenschap. Alternatieve feiten zijn synoniemen voor leugens, typfouten of grove verdraaiingen van de waarheid. Het gebruik van alternatieve feiten is synoniem met het ontkennen van fouten of het weergeven van feiten als meningen. Een aantal Nederlandse wetenschappers, waaronder het rectorencollege en leiders binnen de KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen), hebben publiekelijk gereageerd op de (inter)nationale ontwikkeling dat alternatieve feiten in politieke campagnes en het publieke debat de strijd winnen van feiten, het checken van feiten, het wegen van feiten gegeven onzekerheden in informatie en data, en de strijd winnen door geen onderscheid meer te maken tussen feiten, hypothesen en meningen [1,2,3]. In die publieke reacties wordt vooral verwezen naar de regering Trump en Kellyanne Conway, die de term “alternatief feit” lanceerde (`alternative fact or alt-fact’), en vooral Trump zelf die middels twitterberichten van alles uitkraamt zonder onderbouwing, alsmede het ontspoorde Brexit-referendum in het Verenigd Koninkrijk. Die reacties van enkele prominente Nederlandse wetenschappers staan haaks op mijn ervaringen met (delen van) de Nederlandse wetenschap. Viermaal heb ik als wetenschapper alternatieve feiten in wetenschappelijk werk aangekaart en driemaal deze alleen met bovenmatige inspanningen kunnen verwijderen. Alternatieve feiten en de agressieve verdediging ervan door zekere leiders binnen de Nederlandse wetenschap zijn allang een veelvoorkomend feit.

Het ging hierbij om grotere fouten in wetenschappelijk werk. Fouten maken, dat gebeurt wel vaker, maar het venijn zat erin dat die fouten als waarheden of typfoutjes werden aangeduid, en mijn opmerkingen erover als `persoonlijke mening’ en onbenulligheden werden afgedaan. Kortom, deze fouten werden gezien als alternatieve feiten. Of ze werden genegeerd. Driemaal ben ik, ondanks pogingen tot karaktermoord, oneigenlijke druk, intimidatie en bedreiging met ontslag, erin geslaagd de alternatieve feiten of fouten te verwijderen in ruil voor de juiste redeneringen en berekeningen. Bij de vierde keer had ik inmiddels mijn (deeltijd)positie als begeleider en projectleider van bepaald Nederlands wetenschappelijk onderzoek tot nader order stopgezet omdat het maken en herstellen van fouten een wezenlijk onderdeel is van wetenschappelijk onderzoek en dat wezenlijk onderdeel van wetenschappelijk werk mij onmogelijk werd gemaakt. Intuïtief aanvoelend dat mijn dagen in de Nederlandse wetenschap geteld waren ben ik in 2013 hoogleraar toegepaste wiskunde geworden aan een Engelse universiteit. In verband met de vier Nederlandse projecten die ik bij vertrek nog (bege)leidde, werkte ik nog een paar jaar in deeltijd. Tenslotte ben ik in de zomer van 2015 bedreigd met ontslag omdat ik teveel “ruzie” zou maken. Ofwel, het verdedigen van de noodzaak om fouten te herstellen werd gemakzuchtig als ruziemaken betiteld. En wat ik als fouten aanduidde werd afgedaan als zeiken over typfoutjes en persoonlijke meningen. Helaas ging het hier om verifieerbare wiskundige redeneringen maar niemand -behalve ik- nam de verantwoordelijkheid beweringen daadwerkelijk te verifiëren. Bezijden een geval heb ik met uiterste moeite en tegen de stroom in peddelend de betrokken junioren ervan kunnen overtuigen de fouten te herstellen. Maar het herstel van fouten kwam ten goede aan alle betrokkenen omdat het sterk verbeterde wetenschappelijk artikelen opleverde.

Drie formele protesten op zowel landelijk (bij STW en NWO) als universitair niveau werden afgedaan:
(i) als wiskundig werk van dusdanig hoog niveau dat het verschil van mening niet kon worden geverifieerd; het ging echter om het principe dat een (wiskundige) redenering geen mening is maar een verifieerbare berekening [de fout betrof het (verkeerd) verwisselen van integraalgrenzen hetgeen de facto eerstejaars wiskunde is en een benaderingsfout];
(ii) middels het slordig dan wel bewust foutief indienen van een protest door een (toenmalige) directeur van een nationaal onderzoeksfonds (STW), inclusief toegegeven onderonsjes, waardoor het protest werd afgewezen op administratieve gronden die mij werden aangerekend; de (voormalig) directeur is nu volksvertegenwoordiger en politicus met de portefeuille onderwijs; en,
(iii) middels het totaal negeren van mijn formeel protest op universitair niveau; tot op heden heb ik daar nooit reactie op mogen ontvangen; wel is er een mislukte poging gedaan mij het zwijgen op te leggen aangaande “(de wijze) van beëindiging daarvan” [mijn dienstverband], in een concept zwijgcontract. Het protest is waarschijnlijk genegeerd om te voorkomen dat er een negatieve aantekening zou komen in het visitatierapport dat dat jaar moest worden ingediend onder het motto: wat niet is geaccepteerd kan onvermeld blijven [4].
Het cynische is dat in alle gevallen de zaken op triviale wijze hadden kunnen worden opgelost. Het management had de tegenover elkaar liggende partijen per geval bijeen moeten roepen [5] met de mededeling: we houden een aantal bijeenkomsten met een moderator waarbij we de verschillende wetenschappelijke inzichten tot op het bot uitzoeken. Mijn verzoeken tot moderatie zijn afgewezen; in een geval kreeg ik ondanks herhaald aandringen pas na achttien maanden een mondelinge reactie tijdens de bijeenkomst waarin ik met ontslag werd bedreigd. Ik moest het zelf maar uitzoeken en dat was mij allang verteld. Dat laatste was een alternatief feit. Mijn verzoek was doodgezwegen. De desbetreffende (ex-)decaan kan niet bewijzen dat hij voor dat gesprek antwoord had gegeven omdat dat bewijs er niet is. Protesteren tegen alternatieve feiten is tijdrovend. 

Mijn emotionele reactie is dat de Nederlandse georganiseerde wetenschap een corrupte bende is op zowel provinciaal als nationaal niveau. Die reactie is wat kort door de bocht omdat de meerderheid van de Nederlandse wetenschappers integere vakmensen zijn met de juiste wetenschapsethiek maar ik ben getekend door mijn negatieve ervaringen. Helaas is het een veel voorkomende en standaard-reactie van universitaire managers, merendeels ex-wetenschappers, om excentrieke eenlingen met afwijkende argumenten te isoleren en af te serveren. Doorgaans is dat een efficiënte strategie behalve in enkele gevallen zoals bij Arthur Gotlieb en ondergetekende. Ik ben gelukkig op tijd levend uit Nederland vertrokken.

Als gedachtenexperiment heb ik overwogen op Wilders en zijn PVV te gaan stemmen bij de aankomende [inmiddels afgelopen 01-06-2017] verkiezingen, uit protest tegen de georganiseerde Nederlandse wetenschap. Net zoals veel Nederlanders uit protest en afkeer van de politiek de PVV steunen. Ook al is het verkeerd, ik snap inmiddels wel waarom mensen een proteststem uitbrengen op de PVV. Maar zo’n proteststem zou verloren gaan en onzinnig zijn omdat Wilders‘ standpunten en ondemocratische werkwijze lijnrecht tegenover mijn standpunten staan. Om nog maar te zwijgen over Wilders’ onzalige beleid inzake immigranten. Wilders’ standpunt voor bindende referenda en dus directe democratie staat, bijvoorbeeld, lijnrecht tegen zijn autocratische partijdictatuur. Bovendien leiden bindende referenda zonder de bindende eis dat 50% van de stemgerechtigden voor een verandering moet zijn tot slecht beleid. Ik verwijs naar het desastreuze Brexit referendum waar alternatieve feiten de dienst uitmaakten. Als banneling of immigrant in Engeland is Brexit al vervelend genoeg. Maar de politiek is tot op zekere hoogte, en indirect, schuldig aan het gebruik van alternatieve feiten in de Nederlandse wetenschap. Het verband tussen politiek en onderzoek zit hem in de wijze waarop onderzoekskwaliteit vanuit de overheid wordt gewaardeerd.

Het academisch onderzoek in zowel Engeland als Nederland wordt periodiek, circa elke zes jaar, beoordeeld door commissies van wijzen [4,6]. Dat gebeurt per vakgebied, bijvoorbeeld de wiskunde, en op voorspraak van het ministerie van onderwijs. De uitkomsten bepalen deels het beleid van elke vak-afdeling. In Engeland dient elke wetenschapper zijn of haar vier beste artikelen van de afgelopen zes jaar in te dienen. Deze worden ingedeeld op een schaal van 1 op 4, met 4 als de hoogste score. In Nederland bepaalt de kwantiteit, in de vorm van de hoeveelheid gepubliceerde artikelen en de citatie-analyse, grotendeels de score van individuen en afdelingen [4,6]. In twee van de vier bovengenoemde “alternatieve” gevallen heb ik in onderzoek, dat ik had opgezet in samenwerking met hogergeplaatste wetenschappers, essentiële fouten die werden gepresenteerd als alternatieve fouten kunnen herstellen in bijbehorende artikelen. Twee van deze vier artikelen heb ik net ingediend voor de aankomende onderzoeksvisitatie in Engeland en ze zijn voorlopig ingeschaald op het hoogste niveau, 4. Het zijn lastige, diepgravende maar uiterste secuur opgeschreven artikelen die weinig citaties zullen opleveren. Had ik de alternatieve feiten laten zitten, om geen tere ego’s te krenken, dan had ik dat niet kunnen doen; het zouden dan niveau-3- in plaats van niveau-4 artikelen zijn geweest. Het is een Nederlandse politieke keuze om de hoeveelheid citaties en het aantal gepubliceerde artikelen (beleids)bepalend te laten zijn. Het gevolg is dat je toonaangevende in Nederland opererende wetenschappers in de wandelgangen hoort fluisteren dat men maar maximaal twee uur moet besteden aan het beoordelen van conceptartikelen die worden ingestuurd voor toonaangevende internationale tijdschriften. En inderdaad; als men 20 tot 30 artikelen per jaar publiceert is het onmogelijk om 16 tot 50 uur per eigen artikel te besteden aan proeflezen inclusief (deel)controles van berekeningen (en proefschriften [12]). Kortom, de Engelse werkwijze stimuleert kwaliteitswerk en de Nederlandse niet (2021: daarbij hoort inmiddels ook een kanttekening [14]).

In mijn laatste en vierde voorbeeld van alternatieve fouten in de wetenschap, heb ik de begeleiding en leiderschap binnen mijn eigen project stopgezet. Inmiddels was ik de (Nederlandse) werkwijze, waarin herstel van fouten taboe was, beu. Die werkwijze leidde tot een in Nederland goedgekeurd proefschrift waarin een sullige fout in het begin van een hoofdstuk als gevolg had dat alle berekeningen in het hoofdstuk correctie behoefden en dienden te worden overgedaan. Het proefschrift was formeel gecontroleerd en dus goedgekeurd door een commissie van zes of meer wetenschappers, waartoe ik niet behoorde, inclusief de voorzitter die mij er rond die tijd van beschuldigde dat ik typfouten als zware fouten betitelde [6]. De technieken die in het hoofdstuk zijn gebruikt kwamen direct van mijn hand; ik had de berekeningen jaren terug met de hand voorgedaan en aan de betrokkenen gegeven, maar mijn aandeel was niet aangeduid in het proefschrift. Het betreft een gepubliceerd proefschrift. Dat is de facto plagiaat omdat in een proefschrift vermeld dient te worden wat de bronnen zijn en wiens inbreng er was. Mijn inbreng was niet vermeld. Aangezien ik ook geen begeleider was is mijn inbreng automatisch overgenomen, c.q. geconfisceerd, door de drie officiele begeleiders. Pas ruim een jaar na dato is mij het conceptartikel, in essentie het betrokken hoofdstuk uit het proefschrift, aangeboden ter controle, nu met twee extra professors als gastauteur, d.w.z. auteurs die te weinig hebben gedaan om auteurschap te verdienen maar hun naam gewoon hebben toegevoegd. Dat ten langen leste weer wel. Op droge wijze heb ik commentaar gegeven, zeggende dat ik handelde alsof ik een anonieme beoordelaar was voor het internationale tijdschrift. Dat leidde van mijn kant tot 172 punten van kritiek, merendeels tekstuele kleinigheden en slordigheden, maar ook vier zware punten van kritiek [6], waaronder de genoemde fout die het corrigeren van alle (computer)berekeningen noodzakelijk maakte. Dat proeflezen kostte mij 16 uur werk inclusief het herschrijven van een aantal paragrafen die de facto een ander artikel van mij plagieerden (zie ook [4c]). Het lijkt onbegrijpelijk dat geen van de commissieleden van het proefschrift deze zware fout hebben gezien, tenzij ze simpelweg niet genoeg tijd hebben besteed om het wetenschappelijk werk nauwkeurig proef te lezen of anderzijds druk voelden om hun mond dicht te moeten houden. Ook daar is de publicatiedruk en beloningsstructuur binnen de (Nederlandse) wetenschap de schuldige. Net zoals bij de bankencrisis, andere onderdelen van het onderwijs en de politiek zelve, wordt vakmanschap niet beloond, integendeel, zoals in mijn geval, eerder afgestraft. Wederom is het Engelse systeem daarin beter. Proefschriften worden in Engeland beoordeeld in een gesloten sessie met een interne en een externe beoordelaar. De uitkomst daarvan is afwijzing van het werk, wat zelden voorkomt, een maand extra werk om kleinigheden te kunnen herstellen of drie maanden extra werk om grotere onvolkomenheden te kunnen herstellen. Het Franse systeem is wellicht een fraaie combinatie van de Engelse en Nederlandse systemen. In Nederlandse promoties komt tussentijdse kritiek voor de verdediging weinig voor en er wordt niet gecontroleerd of de tussentijdse kritiek adequaat wordt verwerkt. Dat is in Engeland en Frankrijk wel het geval. Het bizarre is dat de onderzoeker in opleiding uiteindelijk het grootste slachtoffer is van inadequate, onzorgvuldige begeleiding, resulterend in een (online) proefschrift met een rammelend “alternatief” hoofdstuk  [7]. (In België is de promotieprocedure, die eender was al de Nederlandse, recentelijk aangepast en gemoderniseerd [10].)

De reactie van mijn goede vader op dit alles is altijd geweest: “Als ze van jouw gezeik af willen zijn, dan moeten ze gewoon zeggen: `je hebt gelijk, we zullen de fouten bekijken en zo nodig herstellen’”. Mijn grinnikende commentaar daarop was: “Zo vader, zo zoon”. Desondanks deze perikelen blijft mijn motto, mij aangeleerd door mijn goede vader en humanist [3,8], positief: als men fouten maakt dient men deze zoveel mogelijk te herstellen, en als mensen fouten herstellen dan zijn ze vergeven of is de opmaat gemaakt om ze te kunnen vergeven. Er komt een crisis, waar dan ook, als alternatieve feiten voldongen feiten worden. Er komt een crisis (bijvoorbeeld in de wetenschap) als er geen concrete veranderingen komen in de eisen die (aan wetenschappers) worden gesteld, zo dat de verleiding om gemaakte fouten als alternatieve feiten te presenteren wordt geminimaliseerd. Dat geldt zowel voor Trump-land met haar Conway’s als Nederland met zijn verwildersde managers en politici [9,13]. 

Professor Onno Bokhove, hoogleraar toegepaste wiskunde, leerstoel geofysische stromingsleer (c.q. het weer, regenval en overstromingen, watergolven), aan de School of Mathematics, University of Leeds, United Kingdom; op persoonlijke titel.

[1] https://www.nrc.nl/nieuws/2017/01/02/wetenschap-is-niet-maar-een-mening-5996029-a1539373 Voor de duidelijkheid, ik ben het grosso modo eens met de schrijvers maar plaats een stevige kanttekening bij dit artikel met haar motto ‘Koester de cultuur die feiten onderscheidt en respecteert”. “En toch worden wetenschappelijke bevindingen – feiten waarover grote consensus bestaat na langdurig en intensief onderzoek met herhaalde experimenten, hoor en wederhoor en open debat – steeds vaker weggezet als meningen”; In mijn ervaringen zijn wiskundige berekeningen dus door zekere in Nederland werkzame wetenschappers weggezet als meningen in plaats van verifieerbare of weerlegbare argumenten. “En tenslotte vraagt het om burgers die met elkaar in dialoog kunnen treden op basis van rationaliteit en kennis van zaken”; mijn ervaring dat het opmerken en corrigeren van fouten in berekeningen werd afgedaan als mening of dat fouten zijn aangeduid als typfouten getuigt niet van rationaliteit en kennis van zaken. “Een cultuur zonder gezamenlijke feiten kan zomaar veranderen in een samenleving waarin iedereen zijn eigen mening onderbouwt met zijn eigen feiten— een emocratie in plaats van een democratie”; een collega vroeg naar aanleiding van mijn essay of er dan geen sprake was van een “hypocratie”? Ik was overigens van 2001 tot 2006 (junior) Akademie-Onderzoeker, naar tevredenheid.
[2] https://www.nrc.nl/nieuws/2017/02/16/wetenschap-moet-vooral-vrij-blijven-6728319-a1546332 door het rectorencollege van Nederlandse universiteiten. De aanhef ervan is: “In allerlei landen worden wetenschappers opgepakt en overal brengen politici en bedrijven de wetenschap in diskrediet. Dat raakt ook de vrije wetenschap in Nederland, waarschuwt het rectorencollege van Nederlandse universiteiten.” In wezen voel ik me een Nederlandse academische asielzoeker in Engeland en met die zogenaamde “vrije wetenschap” in Nederland valt het dus vies tegen. En het “Ook het dreigement van president Trump per tweet aan de Universiteit van Berkeley om hun financiering in te trekken, toen een bijeenkomst op de universiteit met een spreker uit ‘het Trump-kamp’ twee weken geleden om veiligheidsredenen moest worden afgezegd, leidt tot groeiende zorg.” doet me verduveld veel denken aan de poging om mij het zwijgen op te leggen over de wijze waarop mijn dienstverband is beëindigd, door de rector van een van de Nederlandse universiteiten! Deze zinsnede komt op mij dan ook ietwat hypocriet over uit de monden van de rectoren. “Ook als rectoren van de Nederlandse universiteiten zullen wij tegenwicht bieden.” Oh ja?
[3] Vincent Icke 2010: Tussen Huygens en Multatuli. Socrates lezing 2010. Het onderscheid tussen feiten, meningen en overtuigingen wordt helder besproken in Icke’s tekst.

Click to access socrateslezingicke2010.pdf

[4] a. https://www.nrc.nl/nieuws/2017/02/10/wetenschap-is-verslingerd-aan-publicaties-tellen-6358704-a1545520
https://www.dub.uu.nl/artikel/achtergrond/universiteiten-houden-fraude-graag-onder-de-pet.html “Bij elke universiteit speelde sinds 2005 minstens één integriteitsaffaire die gegrond is verklaard. Uitzonderingen zijn de Open Universiteit, de Universiteit Twente en de Universiteit Maastricht …” Uiteraard, als men klachten niet in behandeling neemt, tellen ze niet. Bij mijn ontslaggesprek heb ik er nog eens op gewezen dat de klacht genegeerd was. “Oh daar zou naar worden geïnformeerd, want dat kon echt niet”, was de respons. Mijn toenmalige advocaat  kan getuigen. Nooit antwoord gehad, uiteraard.
b. Het visitatie rapport “Onderzoeksvisitaties wiskunde 2014” https://www.uu.nl/file/54043/download?token=t9BWojAa bevat feitelijke onjuistheden:
– Zie punt (iii) in mijn tekst en pagina 72, de bewering “
The University of … subscribes to the guidelines for scientific integrity, as specified in the Netherlands Code of Conduct for Scientific Practice. … The decision of the committee is send to the Executive Board for further action.” is onjuist: ik heb nooit formeel antwoord gehad op mijn klacht over een fout in een proefschrift; een fout welk herstel bewust werd tegengehouden; informeel heb ik wel reactie gehad: het was geen fout maar een typfout dus ik zeurde en werd later met ontslag bedreigd omdat ik mensen onjuist zou begeleidden door fouten en de verbeteringen van die fouten expliciet aan te duiden. Zoals gezegd kon ik de desbetreffende PhD student overtuigen de fouten te herstellen en op de dag van de verdediging werd pas duidelijk dat het uitstekende proefschrift inderdaad kosher was: de fouten waren hersteld. Daarmee strookt het gedrag van deze universiteit feitelijk niet met de “Netherlands code of conduct”: de procedures worden niet gevolgd als de klacht niet wordt behandeld maar wordt weggemoffeld en de indiener van de klacht onder druk wordt gezet middels bedreiging met ontslag. Recentelijk [eind 2017] was het commentaar van deze voormalige PhD student: “And yes, corrections are times better than an absence of input. It is the way to improve. I learned to appreciate it really.” Toentertijd is de PhD student onder druk gezet om de door mij voorgedragen correcties te negeren. Dat is de facto slechte co-begeleiding. Ik vraag me soms inderdaad af of het al die moeite waard is, maar in dit geval dus wel.
– Pagina 72, de beweringen “The University of … subscribes to the guidelines for scientific integrity, as specified in the Netherlands Code of Conduct for Scientific Practice. The European code of conduct and the Singapore statement on research integrity are also relevant, as well as the advice of the KNAW about correct citations. … As mentioned in the general chapter of this report, infringement of research integrity and fraud are very uncommon in mathematics.”  zijn onjuist. De facto heb ik drie klachten ingediend op verschillende niveaus, zie punten (i)-(iii) in mijn tekst, en deze zijn alle bewust genegeerd en weggemoffeld, ook in het visitatierapport.
The European code of conduct for research integrity (page 12): “Improper research design, carelessness in experimentation and calculations that lead to gross errors, may also be classified under this heading, although the partition-wall between incompetence and dishonesty may be rather thin here.” De reden dat het in mijn gevallen geen “incompetence” betrof maar “dishonesty”, is dat in alle gevallen geweigerd is naar mijn analyses te kijken omdat deze werden afgedaan als hetzij meningen of de fouten als typfouten. Mijn vierde voorbeeld leidde ten langen leste tot een uitzondering omdat uiteindelijk is toegegeven dat mijn hoofdopmerkingen juist waren [voor details zie mijn onderzoekswebpagina onder “Publications” en dan onder “Proposals” no. 1, zie: http://www1.maths.leeds.ac.uk/~obokhove/obpubs.html ]. Edoch de fout is nog steeds niet hersteld en mijn bijdragen aan het onderzoek, als opsteller en hoofdindiener van het onderzoek, opsteller van het onderzoeksidee, uitvoerder van het idee middels de opzet en deels ook uitvoerder van de berekeningen zijn nog steeds onvermeld gebleven omdat het online proefschrift mijn bijdragen dienaangaande expliciet niet noemt. De overtreding is  plagiaat en in meerdere opzichten: plagiaat van het idee, de financiering, de opzet, uitvoering en correctie van de berekeningen. Dit plagiaat is wederom in tegenspraak met de vermeende navolging van de codes of conduct door de betreffende universiteit. Kortom, op dit vlak deugt het visitatierapport niet: de desbetreffende universiteit houdt zich niet aan de wetenschappelijk gedragscode in tegenstelling tot wat wordt beweerd in de zelfvisitatie. Onwelgevallige feiten worden weggemoffeld. Wat is het nut van zelfvisitaties als deze onwaarheden bevatten?
c. Deze opmerking is onjuist gebleken; de rijksinspectie heeft mij midden 2017 medegedeeld dat bij zelfvisitaties de officieel ingediende klachten omtrent [vermeend] wetenschappelijk wangedrag niet hoeven te worden vermeld en, klaarblijkelijk, mogen zelfvisitaties ook onwaarheden bevatten; het niet afhandelen van een officiële klacht is namelijk per definitie een bewijs dat de betreffende universiteit de procedures rond naleving van de code wetenschappelijk wangedrag niet naleeft hetgeen in tegenspraak is met het beweerde in de zelfvisitatie.
– In juli 2017 ontving ik een tweede versie waarin de essentiële fouten niet waren gecorrigeerd. Nadat ik uitlegde waarom de correcties onvoldoende waren deelde een van de hoogleraren en gastauteurs mij mede dat ik het artikel dan maar moest verlaten omdat mijn standaard te hoog was. Hij had de correcties niet gelezen want hij vertrouwde de junior. Gaat dat zo in de Nederlandse wetenschap? Hoogleraren controleren proefschriften en artikelen niet meer? Pas nadat ik de kwestie zonder namen te noemen maar met volledige bewijsvoering online heb gezet [4] is er schot in de zaak. De hoogleraar heeft inmiddels het conceptartikel gelezen en de suggestie dat ik dien op te donderen als kernauteur lijkt van tafel te zijn geveegd.
[5] https://www.nrc.nl/nieuws/2017/02/03/het-falen-van-de-feiten-6350276-a1544479

[6] https://www.nrc.nl/nieuws/2017/01/20/het-is-erger-dan-wetenschapsfraude-het-is-slordige-wetenschap-6303854-a1542241
In het bijzonder “Dubieuze onderzoekspraktijken kwellen de wetenschap. Daarbij is ‘sloppy science’ schadelijker dan echte fraude, vindt integriteitsexpert Lex Bouter. „Er is een samenhang tussen machiavellisme en het niet zo nauw nemen met de voorschriften.””.
‘It’s not cool to not know what you’re talking about’: Barack Obama: https://www.youtube.com/watch?v=UjGUUGw0pQ8
Het verdedigen van de noodzaak om fouten te herstellen kostte mij persoonlijk 6000 euros aan juridisch adviezen en vertegenwoordiging in de periode 2013-2015. Per artikel dus 1500 euro.
[7] Simon Sinek explains the Millennial Paradox. https://www.facebook.com/deltaprotective/videos/10157890106040640/
Simon Sinek beschrijft een cultuur waarin een (jongere) generatie zo veelvuldig gewend is geraakt aan uitsluitend positief commentaar (bijvoorbeeld `facebook likes’) dat deze generatie opgeeft of boos wordt als ze stevige maar opbouwende kritiek krijgt. Hij stelt daar tegenover dat meer voldoening wordt bereikt, en een hogere prestatie alleen dan tot stand komt, wanneer er een aantal obstakels moeten worden overwonnen, inclusief de omgang met kritiek op tussentijdse prestaties. Daarnaast legt hij de schuld bij bepaalde huidige leiders die teveel aandacht zouden besteden aan oppervlakkig en aardig zijn, waardoor wezenlijke opbouwende kritiek onmogelijk wordt, want elke vorm van kritiek wordt gezien als onaardig, hetgeen de uiteindelijke prestaties omlaaghaalt.
De vraag die beklijft is of de desbetreffende onderzoeker in opleiding in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn proefschrift te herzien. Ook al beseft hij dat wellicht niet, vanwege een soort Stockholmsyndroom waarbij slordige wetenschap de norm is geworden, de onderzoeker in opleiding is het slachtoffer van inadequate begeleiding en inadequate beoordeling door de promotiecommissie. Zonder herziening blijft het foute hoofdstuk in het proefschrift voor eeuwig de zijne. Herindiening en schriftelijke beoordeling van een gecorrigeerd proefschrift bij een buitengewone (zeg KNAW-)commissie, met twee (zeg KNAW-)leden net zoals in het Engelse en Franse systeem, om de geplagieerde onderdelen en fouten uit het genoemde hoofdstuk te halen, zou de onderzoekskwaliteit ten goede komen. Daarnaast wordt de  blamage van een online-proefschrift met een foutief hoofdstuk weggewerkt omdat online het herziene en correcte proefschrift de oude versie vervangt. Dat is blaam die zowel de directe begeleiders als de promotiecommissieleden treft. Buitengewone situaties vragen om buitengewone oplossingen.

“Dat is fout”, zei ik onlangs tegen een vierdejaars projectstudent terwijl we zijn voortgang bespraken. “Het zit zo”, en legde uit wat er scheelde aan de berekening.”Oh”, zei ik, “op een Nederlandse universiteit had ik dat niet mogen zeggen; het is daar onbeleefd om te zeggen dat iets fout is en het uit te leggen. Dat wordt gezien als onaardig. Dan berispt het management mij dat ik niet empathisch met de student omga. Daarom ben ik hier naar toe gekomen en uit Nederland vertrokken.” De student schoot direct en spontaan in de lach. Ik ook. Diezelfde student had ik vier weken daarvoor een fikse veeg uit de pan gegeven, waarbij hij rood aanliep, omdat zijn tussentijdse rapport aanmatigend slecht was. Drie weken later lag er een zeer lezenswaardig rapport. Hij had het rapport verbeterd, uitgewisseld met een andere student(e), zo dat ze aanleerden andermans werken te redigeren, en vervolgens nog een verbeteringsslag aangebracht. Ik had daarbij gezegd: “wees niet oppervlakkig lief voor mekaar door geen of weinig commentaar te geven, gebruik je rode pen, maar gebruik deze op constructieve wijze, want daar hebben jullie uiteindelijk meer aan. In liefheidstermen uitgedrukt: nadat je je rapporten hebt verbeterd besef  je pas hoe welkom ogenschijnlijke pijnlijke, maar oprechte kritiek kan zijn. Doe je best.”

Later die avond, in het donker terugfietsend, langs het kanaal deed het me denken aan een gesprek met een Nederlandse decaan, ik meen begin 2014, die zei: “Ik hoor dat je altijd ruzie maakt met anderen. Heb je wel genoeg empathisch vermogen?” Dat is dezelfde decaan die grotere fouten als typfouten typeerde en die slordige wetenschap toeliet met luie begeleiders die hun leeswerk niet adequaat verrichtten. Is dat empathisch? Luie maar aardige begeleiders die fouten laten passeren bij studenten uit zogenaamde aardigheid? Het getuigt juist van empathie om werk van studenten grondig te controleren en corrigeren, en tijd in begeleiding te steken, en om een student kritisch en goed op te leiden. Dat een decaan slecht en slordig werk van begeleiders ondersteunt en goede begeleiders afkraakt is niet empathisch, integendeel, zo’n decaan is kwaadaardig omdat er sprake is van boze opzet. De link met Simon Sinek’s verhaal moge duidelijk zijn.

Uiteraard was er sprake van een politiek spelletje waarbij het doel, mij wegwerken, de middelen heiligde. Begin 2012, nog voor dat er enig sprake was van mijn vertrek naar Leeds, kreeg ik te horen dat een dynamisch duo, een hoogleraar en PhD studente, samen druk had uitgeoefend bij (een van) mijn junioren om informatie te leveren waardoor ze mij onderuit konden halen. Dat heb ik intern aangekaart en dat is me niet in dank afgenomen. Nadien was ik persona non grata en de personen in bovenstaande perikelen hebben van die status waarschijnlijk dankbaar gebruikt gemaakt. Dat dynamisch duo schond de De Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (herziening 2012), artikel I.7: “Een wetenschapsbeoefenaar vermijdt persoonlijke relaties die een redelijke twijfel zouden kunnen wekken aan de objectiviteit van zijn beslissingen, of tot enige vorm van dwang of uitbuiting van een hiërarchisch ondergeschikte zouden kunnen leiden.” Redelijke twijfel is uiteraard een zeer rekbaar begrip, heb ik inmiddels geleerd. In dit geval was die ondergeschikte echter niet de PhD studente, integendeel, dat was ik. Ik werd ook genaaid maar dan figuurlijk.

31-10-2017: Over de #MeToo movement pratend, noemde mijn vader verrassend genoeg bovenstaande relatie tussen een professor en zijn PhD-studente als sexuele intimidatie. Een aantal PhD studenten, en ik als staflid, zijn het slachtoffer geworden van die relatie, omdat de professor en PhD studente meenden de groep middels manipulatie naar hun hand te kunnen zetten. Zowel de professor zelf alsmede twee (voormalige) decanen en de (voormalig) rector magnificus van de desbetreffende universiteit hadden beter moeten weten, dat zo’n relatie niet is toegestaan. Het heeft geleid tot intimidatie van de slachtoffers en academisch wangedrag tot op de dag van vandaag. De desbetreffende professor en decaan hebben recentelijk toestemming verleend, als commissieleden bij een promotie (als lid en voorzitter, respectievelijk, oktober 2015), om mijn belangrijke en aantoonbare bijdragen aan een proefschrift-hoofdstuk te verzwijgen. Een aantal zeer bekende wetenschappers hebben ook bewust weggekeken. Hetgeen doet denken aan de sexuele wanpraktijken die de #MeToo movement nu naar boven brengt. Daarnaast zijn de genoemde klachten wel aan de orde gesteld bij het management, in mijn personeelsbestand, lokale en nationale ombudsmannen en een onderzoeksfonds. maar er is een wegmoffel-tactiek gehanteerd. Er kan noch worden gezegd dat de klachten niet minutieus waren onderbouwd noch: “Wir haben es nicht gewusst”. Bovenstaande is geen verleden tijd maar werkt door in het vierde voorbeeld: de prof die persoonlijke relaties onderhield met een junior had als lid van bovengenoemde promotiecommissie met de voorzitter van de commissie er op moeten toezien dat andermans (mijn) resultaten op de juiste wijze werden vermeld in het proefschrift. Die prof had niet in de promotiecommissie mogen plaatsvinden omdat er gerede twijfel zou moeten zijn over zijn objectiviteit in zaken waarbij ik was betrokken; ik had immers een protest ingediend, welke was weggemoffeld.
[8] Als gedachtenexperiment heb ik een virtuele partij met een virtueel partijprogramma opgericht: de “Partij van goed zeemanschap”, waar vakmanschap hoog in het vaandel staat. (BvT is mijn artiestennaam. Tien jaar terug gaf ik kleinschalige voorstellingen.)

Partij van Goed Zeemanschap -partij programma voor vakmanschap en tegen bankiers, politici en managers die geen vakmanschap etaleren


[9] Reacties van wetenschappers waren grosso modo als volgt:
(a) details en het grote geheel van onderzoek zijn belangrijk en daar hoort het herhaaldelijk en tijdrovende corrigeren van proefschriften en artikelen wel degelijk bij;
(b) visitatiecommissies benadrukken de kwaliteit van het onderzoek en niet de kwantiteit; en,
(c) mijn ervaringen werden weggezet als uitwassen die er altijd zijn.
Mijn reacties daarop zijn:
(a) prima;
(b) de regels van de visitaties dwingen desondanks en klaarblijkelijk toch geen secure wetenschap af, gezien mijn ervaringen;
(c) wat uniek is dat ben ik, omdat het niet gelukt is mij het zwijgen op te leggen (als gevolg van een “verkeerde”, humanistisch-scoialistische opvoeding en ik verwijs daarbij naar mijn goede vader); Prof Bouter’s onderzoek [6] suggereert dat slordige wetenschap meer wijdverbreid is dan men denkt; belangrijker dan de uitwassen van slordige wetenschap in mijn vier voorbeelden is het wijdverbreid witwassen ervan door management, te weten een college van bestuur, twee decanen (dus inclusief de decaan die circa 168 ongecorrigeerde “typ-fouten” geen probleem vindt omdat hij dit bewust, hij was immers gewaarschuwd, toelaat), twee directeuren van onderzoeksfondsen, een bestuur van een onderzoeksfonds, en alle leden van een promotiecommissie. Dit witwassen is dus niet langer lokaal maar nationaal. De uiteindelijke slachtoffers zijn de PhD studenten, in het bijzonder degene die een cum laude misliep en degene die een schunnig beroerd proefschrift hoofdstuk de zijne mag noemen, voor eeuwig, tenzij er een correctieslag wordt toegestaan.

Een reactie van een politiek activist was dat ik met mijn schrijven bepaalde mensen zou raken. Dat spijt me maar mijn antwoord daarop is dat deze mensen in eerste instantie de betrokken promovendi hebben geraakt met inadequate begeleiding en het ten voorbeeld stellen dat fouten mogen worden weggemoffeld en witgewassen. In tweede instantie ben ik geraakt doordat de gebeurtenissen mij dwongen te emigreren. Daarnaast bespeurde ik een ondertoon in de reactie als zou dit gaan om een probleem tussen bollebozen, welke dus niet te volgen is door de “gewone man”. Dat is niet zo. Daarom geef ik u nu een vertaling middels een analogie.

Stel uw kind zit op een lagere school. Een van de onderwijzers kan niet spellen en keurt schrijfwijzen zoals “Ik wordt” met “dt” goed. Ten overvloede, dat is fout. Het hoofd van de school zegt de onderwijzer dat hij een fout maakt en deze dient te herstellen met een oog op de juiste onderwijzing van de kinderen. De rest van het schoolteam bestaat uit onderwijzeressen. Omdat ze allemaal een oogje hebben op de knappe onderwijzer, reageren alle onderwijzeressen met grote verontwaardiging op de in hun ogen grove correctie van de onderwijzer door het hoofd van de school. Zo’n directe tik op de vingers van de meester is godgeklaagd en ronduit onbehoorlijk van de hoofdmeester, vinden ze. Er volgt een turbulente vergadering van de onderwijzeressen/onderwijzer en de hoofdmeester moet onder druk bakzeil halen. De onderwijzer mag slechts met fluwelen handschoenen worden aangesproken. Dat helpt niet, wel bloeien er mooie romances op, en dat is toch ook mooi, en de fouten blijven de taalles van de onderwijzer binnensluipen. “Geef hem de tijd”, zeggen de juffen, “dan komt het wel goed”. Om de lieve vrede niet te ondermijnen grijpt het hoofd van de school niet meer in. Bovendien wordt de school democratisch beheerd en de meeste stemmen gelden. Ik denk niet dat ook maar een enkele ouder, u inbegrepen, zo’n situatie zou accepteren. De ouders hebben dan liever dat een aantal mensen, waaronder de juffen en meester, geraakt worden en de fouten worden gecorrigeerd. Het hangt er uiteraard van af of u in eerste instantie meer gewicht toekent aan de lieve vrede of aan correct onderwijs. Het liefst steunen we beide uiteraard maar uw eerste insteek bepaalt de teneur van uw acties. Geen actie ondernemen in zo’n situatie is overigens ook een keuze. Kiest u maar.

Notities

[10] Toevoeging 03-02-2018.
Nav “Dit gaan ze niet leuk vinden, Rik” in het NRC van 2 februari 2018: https://www.nrc.nl/nieuws/2018/02/02/dit-gaan-ze-niet-leuk-vinden-rik-a1590852

Een Nederlandse collega stuurde mij bovenstaande link. Hieronder mijn overwegingen.

Nederlanders, of misschien moet ik “mensen” zeggen, hebben gemiddeld genomen en zachtjes uitgedrukt een dubieuze relatie met het nemen van hun verantwoordelijkheden. (Sterker uitgedrukt: het zijn, gemiddeld genomen, klootzakken.) Altijd al zo geweest. In 2018 verscheen er een artikel in het NRC over Poolse maatregelen om de Holocaust en de rol van de gemiddelde Pool daarin te bagatelliseren dan wel ontkennen. De inhoud van dat artikel was verontrustend. Vervolgens googlet men een beetje en en komt men terecht bij de/een Anne-Frank site met getallen (http://www.annefrankguide.net/en-US/bronnenbank.asp?oid=20747): in Polen is 88% van de Joodse bevolking vermoord, in Lithuania 94% en in Nederland 76%, in WOII. Weliswaar ontkent Nederland dat niet en wil dat niet ontkennen, zoals de Polen dat wel willen maskeren, maar het zegt iets over onze volksaard. In Polen waren veel Joden dus er waren miljoenen Joodse slachtoffers en in Nederland waren er minder Joden circa 100.000. Die getallen hadden mi wel vermeld mogen worden in het NRC-artikel om duidelijk te maken dat ook Nederland vuile handen heeft. In Denemarken hebben 98% van de Deense Joden de oorlog overleefd en daarover -het hoe en waarom- is een heel goed en onthutsend boek geschreven door Bo Lidegaard: “Countrymen”.

De reacties in het kader van het NRC-artikel zijn standaard in “Dit gaan ze niet leuk vinden, Rik”. De rijksinspectie mailde mij onlangs dat zij geen individuele gevallen behandelen nav deze blog, en de vraag: waar moet ik dan terecht? Een rijksinspecteur beantwoordde mijn mail naar die klokkerluiders-site van het rijk als volgt: ik moest maar bij de desbetreffende universiteit  of NWO aankloppen. Aangezien ik dat allang ettelijke keren heb gedaan (-), is dat iemand van het kastje naar de muur sturen. Dat betekent de facto dat de Nederlandse klokkeluiders-site doorgestoken kaart is.

Het arbeidsconflict excuus: ook gehoord, vele malen. Ik heb echter allang geen arbeidsrelatie meer met NL maar het probleem “dat bepaalde professoren in NL PhD studenten slecht begeleiden en flagrante en eenvoudige fouten niet willen zien of ontkennen, de discussie daarover wegwassen via machtsmisbruik” en “dat professoren een relatie onderhouden met hun eigen PhD studentes, wat leidt tot belangenconflicten, gewoon ongestoord hun gang kunnen blijven gaan” blijft bestaan en, klaarblijkelijk, is dat eerste geen klein aantal volgens Prof Lex Bouter [6]. Ik kan eenvoudig aantonen, zelfs na mijn vertrek of vlucht uit NL, dat mijn onderzoek zonder vermelding van mijn hoofdinbreng is gestolen, terechtgekomen in een proefschrift en zodoende is geclaimd door de drie begeleiders; ik kan ook eenvoudig aantonen dat die drie begeleiders hun proeflees- en controletaken van dat proefschrift-hoofdstuk hebben verzaakt, en nog steeds verzaken, en weinig tot niets van de inhoud begrijpen of willen begrijpen. Ondanks al die fouten is het proefschrift klakkeloos en zonder de vereiste correcties goedgekeurd door een Nederlandse promotiecommissie. De desbetreffende decaan, de man  die weigerde mijn verzoek tot moderatie in behandeling te nemen, en de desbetreffende hoogleraar, de man die zijn PhD studente neukte, waren beiden lid van de promotiecommissie (-). Van die leden van de promotiecommissie, muv de directe begeleiders en de man-die-zijn-PhD-studente-neukt(e), kwamen de volgende reacties: a) “dit heb je niet verdient maar laat het gaan”, b) “de promotoren en co-promotor zijn verantwoordelijk” (voor het geven van afdoende verwijzingen naar wie wat heeft gedaan), c) “wat zeggen de promotoren?” (“die hebben de zaak lopen bedonderen” was mjn antwoord), en d) “ik ben het er niet mee eens, heb dat ook gezegd, maar kon er niet meer tegen en heb mijn mond gehouden”.

Onlangs bij een workshop, welke ik begin januari 2018 in Leeds organiseerde over o.a. de wiskunde van rivieroverstromingen, had ik een Belgische professor/expert uitgenodigd. Ik vertelde vooraf dat ik NL had verlaten, toen hij erachter kwam dat ik een NLer was, omdat ik de controle en correctie van NL proefschriften onvoldoende vond; er zijn geen waarborgen dat gevonden fouten worden gecorrigeerd in de uiteindelijke proefschriften. Hij zei dat ze tot vijf jaar terug in België dezelfde promotieprocedure hanteerden als in NL, waarin rond de publieke verdediging er vaak geen correctie is van gevonden fouten omdat de commissieleden hun controletaak niet (op tijd) verrichten, vaak pas tot vlak voor en tijdens de promotieplechtigheid, en daarna is er geen gelegenheid meer ingebouwd om het feitelijke proefschrift te corrigeren omdat het proefschrift al is geprint (dat geldt overigens niet voor de online-versies).

Dus hebben ze in België de promotieprocedure aangepast:
1) Er is eerst een interne en besloten ronde met de voltallige promotiecommissie, inclusief de extern gecommitteerde(n), waarna er correcties kunnen komen, en de facto altijd zijn, van het concept-proefschrift. Die ronde is pas af als er controle heeft plaatsgevonden dat de fouten zijn hersteld of opmerkingen degelijk zijn afgewenteld. Dit is de facto de gangbare procedure bij het publiceren van wetenschappelijke artikelen in vermaarde internationale tijdschriften. Het is een garantie van kwaliteit, een kwaliteitskenmerk.

2) Pas als die inhoudelijke eerste ronde voltooid is komt de publieke plechtigheid. Dan is de extern gecommitteerde al dan niet aanwezig, afhankelijk van zijn of haar tijdsdruk.

In NL vindt alleen de tweede ronde plaats en is er de facto geen correctieronde omdat de commissieleden de tussentijdse deadline doorgaans aan hun laars lappen en er geen formele procedure is om zorg te dragen, zoals in de eerste ronde, dat de fouten degelijk worden afgehandeld, leiden tot correctie of afwentelen. In principle zou de voorzitter van de promotiecommissie die rol van controleur op zich moeten nemen maar dat gebeurt in de praktijk niet (vaak genoeg). De Nederlandse promotieprocedure is door-en-door verrot.

Het is derhalve een achterlijke procedure die niet meer van deze tijd is, de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek ondermijnt, en in stand wordt gehouden door een academische kaste van professoren en bestuurders, een interne mafia vormend, die elkaar de hand boven het hoofd houden.

Uiteraard gaat het vaak toch goed omdat vele wetenschappers, en ik ken een flink aantal van die wetenschappers in Nederland, hun eer te na is om slecht werk af te leveren; die wetenschappers dragen dus zelf zorg dat de proefschriften van hun studenten deugen. Maar een fiks aantal hoogleraren levert prutswerk af.

Die hoogleraren leveren slecht werk aflever, leren hun studenten aan dat het publiceren van ondeugdelijk en rammelend werk aanvaardbaar is en dat je fouten corrigeert, als dat al gebeurt, door gewoon nog een keer te publiceren in een ander tijdschrift (leidend tot meer publicaties en citaties); dit alles om citaties-scores omhoog te jagen en promotiepremies (van destijds 90k per PhD student) sneller te kunnen incasseren, etc.

Geloof ik na al die jaren nog in degelijke wetenschap? Dat is een goede vraag. Al de zogenaamde publieke verontwaardiging over Trump, Brexit en Boris Johnson, en hun alternatieve feiten of waarheidsverdraaiingen dan wel leugens, dat soort wanpraktijken komt allang standaard voor binnen de wetenschap. Het is de standaard geworden voor veel (PhD) studenten, voorbeelden van hoe men de top haalt en veel geld kan verdienen, een voorbeeld dat die studenten vervolgens weer gaan kopiëren. 

Probeer je wel degelijk werk af te leveren, wat ik met enkele collega’s probeer, dan word je al snel bekritiseerd omdat je inefficient werkt, etc., etc.

Mijn werk aan de Flood Demonstrator Wetropolis, zie de cartoon op mijn linkedin pagina of twitter-account, is een voorbeeld van inefficient werken: als het puntje bij paaltje komt moet ik als toegepast wiskundige, de electronica en het mechanisch werk eraan zelf oplossen (met hulp van ons bekende designers etc), anders werkt het eindresultaat niet. Ik ben eind-verantwoordelijk. Allemaal vrijetijdswerk zouden velen (niet allemaal overigens) zeggen. Dus net als Rik gaat men dit soort dingen aan de zijlijn doen en daar komen af en toe vervelende conclusies uit zoals: bepaalde voorgestelde maatregelen tegen overstromingen in het VK leggen nagenoeg geen zoden aan de dijk, en mensen zijn dan verbolgen als je middels eenvoudige getalsberekeningen (eigenlijk niet eens wiskunde) uitlegt waarom dat zo is. 

Edoch, mijn goede vader, oud hoofd-van-school en oud eindverantwoordelijke van de Cito-eindtoets, heeft mij simpelweg verkeerd opgevoed. Geef hem  dus maar de schuld. Ik ben uiteraard zelf verantwoordelijk voor mijn stellingnames maar aangezien het nemen van verantwoordelijkheid niet meer van deze tijd is, leg ik nadrukkelijk elke verantwoordelijkheid af. Ha, ha. Zie zin 1 van het betoog in deze noot.

[11] Zwijgcontracten zijn klaarblijkelijk populair in Nederland: https://www.nrc.nl/nieuws/2018/05/19/dwarsliggers-a1603562

[12] Ah, een promotie die is gecontroleerd 27-02-2019; ik ken er ook 1 die moet worden gecontroleerd zoals uit bovenstaande relaas mag blijken: https://www.nrc.nl/nieuws/2019/02/27/hoogleraar-verliest-promotierecht-in-tilburg-a3682532

[13] In januari 2019 is er in een email, dus schriftelijk, door de betreffende junior onderzoeker toegegeven dat er geen discussie bij hen is over de herkomst van de ideeen, en de opzet en controle van de berekeningen, in een hoofdstuk van zijn proefschrift, die ideeen en dergelijk zijn van mij [dwz Bokhove]. Eendrachtig de regels voor promoties in het VK en Nederland had de IP van die ideeen en dat werk in het proefschrift moeten worden aangegeven. Omdat dat niet is gebeurd is en blijft het (online-)gepubliceerde proefschrift in gebreke, wat destijds allang bekend was bij diverse commissieleden en de voorzitter van de promotiecommissie en waarvoor een fikse promotiepremie is geincasseerd door de universiteit. De facto geven de onderzoekers daarmee zelf aan dat ze hebben gefraudeerd. Tsja, de desbetreffende universiteit en STW, als financier, zullen moeten zorgdragen dat het proefschrift wordt herzien en opnieuw goedgekeurd nadat mijn toestemming is gegeven. Dat is de facto eenvoudig omdat er een herziening van het hoofdstuk ligt welke nagenoeg de goedkeuring heeft van alle betrokkenen. Edoch, de junior onderzoeker weigert de dato om de laatste loodjes uit te voeren. Daarnaast zullen de smadelijk passages in acknowledgments van het proefschrift moeten worden aangepast, danwel door toevoeging van de weggelaten passages dat de junior onderzoeker tot tweemaal toe werk heeft ingestuurd of online heeft geplaatst waarvoor geen toestemming was gevraagd/gegeven door (twee van) de mede-auteurs, danwel door een vervanging van de smadelijke tekst door een neutrale en professionele formulering (dat laatste raad ik aan; dergelijke correcties van concept-proefschrift teksten komen wel vaker voor maar worden doorgaans uitgevoerd voor de publicatie van het proefschrift).  Update van 08-05-2019 nav https://www.nrc.nl/nieuws/2019/05/05/van-seksueel-wangedrag-tot-sabotage-van-je-onderzoek-a3959228

[14] De dato 05-04-2021. Nieuw (2018-2021) onderzoek over bescherming tegen overstromingen (zie
https://committees.parliament.uk/writtenevidence/9641/pdf/ en de referenties daarin)
betreft werk liggend tussen wiskunde en politiek beslissingsinstrumentarium. Het is geinspireerd op de analyse van (lokale) overheidsplannen rond overstromingen waarbij verscheidene euvels voor de dag kwamen in die plannen. Zulke analyse is ongewenst gebleken en leidde wederom, maar ditmaal in het VK, tot (schriftelijke/email) bedreigingen aan mijn adres. Het nieuwe instrumentarium heeft al wat impact gehad bij case studies in Frankrijk en Slovenia via een EU-netwerk. Dat leidde tot de Kafkaeske situatie dat voor de onderzoeksvisitatie onze case study over wiskunde en overstromingen bij de afdeling wiskunde gewenst is terwijl het onderzoek op hoger managements niveau is afgewezen omdat het leidt tot spanningen met lokaal bestuur, welk lokaal bestuur verbaal de gemaakte fouten toegeeft maar officieel niet. Twee overheidsinstanties hebben ons onderzoek ten onrechte afgekraakt. Een eerste email daarover kreeg ik pas twee jaar na dato (10-2018) in handen middels een officieel data-verzoek. Via een formele tegenklacht heb ik de inhoud van die email tegengesproken maar de klacht lijkt te zijn verdwenen, al heb ik een indirect email die de ontvangst ervan bevestigd. Ergo, de kanttekening in het volgende NRC-artikel is zeer herkenbaar: https://www.nrc.nl/nieuws/2021/04/02/wie-wangedrag-aan-de-kaak-stelt-wordt-systematisch-miskend-a4038328
Het grootste slachtoffer is overigens het Britse publiek dat tamelijk systematisch slecht wordt voorgelicht over overstromingsbeleid, beleid dat door een gebrek aan systematische verbetering via opbouwende kritiek veel minder goed en doordacht is dan noodzakelijk, ook gegeven de toenemende effecten van klimaatverandering op regenval en overstromingen. Dat lijkt noch de Engelse overheid noch (een deel van) de universitaire wereld een jota te schelen.

Wangedrag en doofpotten des mensen’s: https://www.nrc.nl/nieuws/2021/05/21/nezha-guerrouj-kreeg-van-total-geen-bedankje-voor-haar-melding-maar-werd-het-bedrijf-uit-gewerkt-a4044506

09-02-2022:
What a bullshit:
https://www.utwente.nl/en/organisation/about/diversity/#enhancing-a-sense-of-belonging
https://www.utwente.nl/en/service-portal/topics/inclusion/#ut-s-diversity-equity-inclusion-team

Ik ben weggejaagd uit … om twee redenen:
– omdat ik bezwaar, zelf officieel bij de rector magnificus (nooit een reactie gehad), indiende tegen een hoogleraar die zijn PhD studente neukte en hun gezamenlijk manipulatie van mijn groep PhDs [stond en staat nota bene in de code of conduct van de VSNU dat dat niet mag]; en,
– omdat ik bezwaar indiende tegen plagiaat en zelfplagiaat in een artikel van een onderzoeksgroep [idem dito dat stond en staat nota bene in de code of conduct van de VSNU dat dat niet mag], dat wil zeggen omdat ik zorgvuldig proef-lees om fouten in onderzoek en publicaties te minimaliseren.

Dat laatste, zorgvuldig proeflezen, wat klaarblijkelijk niet gangbaar is aan de Universiteit …, leidde de decaan tot de uitspraak dat ik niet voldoende empathie had. Dat heb ik ervaren en dat ervaar ik nog steeds als psychologisch zeer beschadigend –dat was een zeer gniepige wijze van bullying. (Dat gaat nooit meer weg: met dusdanig bullying beschadig je iemand op zeer zware wijze.) En nu waaien ze mee met de wind om het via een policy oppervlakkig aan de orde te stellen. De twee hoogleraren die verantwoordelijk zijn voor bovenstaande redenen lopen nog steeds vrolijk rond aan de Universiteit … en hebben destijds ook mijn aanstelling als bijzonder hoogleraar geblokkeerd. Mijn fjut’s van 2011 en 2012 alsmede de documentatie rond de gesprekken met die decaan moeten bij de Universiteit … in hun archief zitten en anders kan ik ze nog wel opduikelen.